Voor Elck een Eland (Nordkapp- Malta)
Mijn vogelaarsblik – altijd waakzaam, altijd berekend op waarnemen -, of lelijker: ‘spotten – is nu anders geprogrammeerd. Sinds enige weken zijn Jaap en ik al fietsend op zoek naar de eland (of ‘Elk’ in het Engels). Die stond in de folder, dus dat werd een makkie. Maar sinds de start op de Noordkaap zagen we vooral andere fauna.
Geen eland, dus. Niet langs de fjorden, niet in de vochtige bossen, niet in de meren of beekjes. Ja, rendieren, die zagen we zat. Je werd gek van die beesten. Maar waarom geen eland?. Bij de start op de Noordkaap was het nog een soort van ontspanning: we zagen zoveel andere dingen, zoveel moois. De eland zou mooie bijvangst zijn geweest. Maar na Tromso, ruim 500 km verder, werd het van onstpanning langzamerhand inspanning en – uiteindelijk – obsessie.
De witte jachteland
Veel bestuurders van busjes zagen na Tromso twee gepakte fietsers met soepele tred fietsen, ondertussen de hoofden van links naar rechts en van rechts naar links bewegend. Zie jij al wat? Niks. Van de weeromstuit werden witte grasbalen ‘de witte jachteland’ en de rose balen leiden tot de ‘Elkpride’-grap die gemaakt moest worden. Ondertussen steeg de wanhoop. Op Senja niet, noch op de vlaktes van Andoya en Sortland, Kvaloya en god hoe die eilanden mogen heten. Om het zuur in te wrijven om de 10 km een waarschuwingsbord voor overstekende elanden. Al wat overstak waren rendieren – zij weer! – een enkele eekhoorn en verwaaide kranten. Tijdens een korte busrit – noodzaak door pech – zagen we allebei ‘een suggestie van eland’ in het bos. Maar niet ècht.
Gescoord!
Het wonder geschiedde tenslotte toch. Nog verdoofd door zoveel teleurstelling, vlak voor Bronnoysund, gebeurde het. Tijdens de laatste klim van bijna 10% zag ik rechts van ons iets bruins in de wei. ‘Jaap, een eland!!”. KRrrrrrr. In de remmen. Ongeloof, besef, fototoestel. Met een wonderlijke kalmte liep de eland grazend in de wei. Hij sloeg geen acht op ons. Wij wel op hem. Alle apparatuur werd ingezet om dit wereldwonder vast te leggen. ‘Moet je dat gewei zien!’ ‘Wat een prachtbeest!’, ‘gewoon langs de weg!’. Heel mindfull ook.Triomfantelijk sloegen we een highfive. Na een minuut of 10 werden we wel elandmoe. Er was ook iets hinderlijks in de waarneming geslopen. Waarom staat dat beest hier gewoon in de wei? Kan dat niet avontuurlijker? Het leek wel een oudje? Hij was ook niet heel groot. Enfin, een kniesoor die daarop let. Wij hadden eland gescoord en daalden in duizelingwekkende vaart af naar de prachtkust van Bronnoysund.
De kentering
Daar kwam de kentering. Na onze enthousiaste post aan familie en op social media kwam een reactie, die als een mokerslag insloeg. ‘Dit is geen eland, maar een rendier!’ Wat? Nee, joh. Internet werd verzocht om erkenning van onze eland-waarneming te staven. Woorden als stanggewei, schoffelgewei, schofthoogte, kop-romplengte en ‘overhangende bovenlip’ schoten door onze discussie. Heel langzaam werd de dreun in ons brein ontvangen. We schoven dan ook gebroederllijk van ontkenning naar rouw en erkenning. Ook drogredenen hielpen niet. Maar er zijn ook elanden met een stanggewei, juist in Noorwegen?! En rendieren staan nooit alleen in de wei te grazen! Toch? Heel langzaam verschrompelde de eland tot een miezerig rendiertje. Eigenlijk best een lelijk mormel, was het.
Vandaag zitten we op een ander eiland. In een Holle Bolle Gijs huisje bij Lysfjord. De Noor van dienst wijst een veldje aan waar hij er onlangs een doodschoot. Die vonden we net op ons bord in een stevige saus. ‘Kijk vanavond daar maar. Het is licht’. Jaap en ik hadden eenkorte blik van verstandhouding. Het schema is gemaakt. Jaap deed net na Rusland – Egypte van 10 tot12. Ik moet nu elandwacht houden. Het is middernacht. Het regent. Het is niet donker. Er moet toch voor iedereen een eland zijn? Wat zie ik daar langs de bosrand scharrelen…? (weltrusten).
p.s.: een dag later zien we een eland langs de rivier de Namses bij Namsos.