Vliegensvlug (Noordkaap – Malta)

Na Trondheim begint de zomer. Althans, voor ons en vele Noren. Vanmorgen vertrokken we uit Gjesteheim Havdahl – gerund door ‘Ik vertrek’- Nederlanders – in korte broek. Ja, de kolder in de kop van de beloofde zomer. We moeten even wennen. Geen regenjasje, geen driedubbele truitjes met Gore-tex, Isotherm of hoe het ook allemaal mag heten, geen water- en winddichte handschoenen, geen lange broek dus, geen overschoenen. We kraaiden van plezier, al was de bewolking in het begin nog dreigend. Er was iets onheilspellends aan…

Zomer!
Bij Tynset – klinkt als de oude Hollandse band T-set (-: – aangekomen straalt de zomer in volle glorie. Triomfantelijk proosten wij met onze cola’s, we maken nog even een fotootje voor het thuisfront dat we ‘in de zon buiten aan het lunchen zijn’ en appen voor de zekerheid ook nog even de temperatuur door: 22 graden! Nu kan er niks meer mis gaan. Na de luch nemen we buiten Tynset het eerste weggetje linksaf. Lekker landelijk. We fietsen nu even pittig omhoog met onze steelriders bepakt met 23 kg bagage. Maar dat deert ons niet. De Zomer is begonnen! Van hier tot Malta!
Gezoem
We doen nog net geen highfive, als er een vrolijke vlieg zich tussen ons beweegt om dit feit mee te vieren. Vol zomerdromen schakelen we een tandje bij. Voor mij zie ik plots op het kleurige zomershirt van Jaap een zwarte vlek. Een vieze, vette bromvlieg heeft zich genesteld op de witte streep. ik neem een slokje. Het is warm. Als ik weer opkijk zie ik dat de bromvlieg inmiddels gezelschap heeft. Een groep van maar liefst 10 of 15 vliegen zit op Jaap’s shirt. En in mijn nek. En op mijn handen. En op mijn neus. ‘Rotvliegen’, zegt Jaap. ‘We hebben ze bij die leuke, landelijke boerderij opgepikt’, opper ik wijsneuzig. Van je afslaan heeft geen zin. De grote dikke vette vlieg – of is het een daas, die lelijk bijt? – draait rondjes rond Jaap en mij. Gezoem neem toe. We moeten harder, om van ze af te zijn, deze vieze vliegen. Maar we kunnen niet. We zitten in een klim. Op mijn Garmin staat steeds iets tussen de 5 of 8 procent. Wanhoop.
Harder!!
Inmiddels zijn vriendjes, vriendinnetjes, neefjes en nichtjes van de vliegen ook op de wielerparty verschenen. Tandje erbij, dus. Het helpt niet. Een vrolijke bende van vliegen begeeft zich tussen ons in. Dan kondigt de redding zich aan. We gaan afdalen. Bijschakelen. We gaan 15 – zoemzoem – we gaan 20 – zoemzoemzoem – we gaan 25 – zoemzoemzoemzoem. Die ellendige luchtpiraten vliegen gewoon met 25 km per uur met ons mee! We slaan links en rechts om ons heen. De hitte neemt toe. Het zout op onze huid ook. Is dat wat ze aantrekt? En dan – help! – weer verschijnt na de bocht een steil stuk asfalt. De snelheid daalt navenant. De vliegen vieren feest. Als ik even wat ruimte laat vallen zie ik voor mij Jaap, met een levendige staart van vliegen achter hem. Ik kijk om. Ook achter mij een zoemende guirlande.  Jaap is even later door een waas van vliegenlichamen nauwelijks meer zichtbaar. We transpireren, zijn als fietsers op de vlucht voor vliegen. Die vliegensvlug zijn.
Het Grote Mes
Als we de klim eindelijk ècht over zijn gaat ‘het grote mes’ erop. We zullen die mormels leren! Daarvoor  moeten we flink doortrappen. Pas bij een snelheid hoger dan 30 km geven de vliegensvlugge wegpiraten het op. We gaan 40 km en harder. Heerlijk zwieren we weer de zomer in. Maar dan nu echt. We trappen flink door en vieren de glorieuze afdaling naar Tyldall. Er wordt gezegd dat er achter twee wielrenners in volle afdaling een grote vlucht insecten de achtervolging had ingezet. Maar nu zitten we veilig in een ‘Blue Nordic Cabin’. Alle deuren en gaten zijn met gaas afgedekt. ‘There are flies’, zegt onze gastvrouw bijna terloops. Jaap en ik kijken elkaar aan. De zomer loeit weer aan.

Labels:, , ,