Uit De Koers Genomen (duostukje met Jaap Winter)

Ik word wakker met een enorme keelpijn, om 5 uur. Fred slaapt zn rustige slaap. Op weg naar wat thee zie ik dat het buiten pijpenstelen giet. Met bakken komt het uit de donkergrijze lucht. Dat belooft wat voor straks. Slapen gaat niet meer met deze keel, ik bekijk op het internet nog maar eens een paar filmpjes over fietsreparaties. Mijn derailleur heeft ook keelpijn, rochelt wat af zo’n dag. Met wat draaien aan stelknoppen blijkt het allemaal goed te verhelpen. 7 uur, nog steeds pijpestelen. De Noorse weer-app, altijd conservatiever dan NL weerapps, geeft aan dat het nog wel een tijdje zo blijft. 8 uur, nog steeds keelpijn, en pijpestelen.

 

We zeulen ons naar het cafetaria waar we wat ontbijt kunnen genieten. Voor ons staat een rij bussen, blauwe bussen die Snelandia heten. Lijkt verdacht veel op onze Snel Steelrides. Er staat ook een bus naar Alta, verhip, wat zie ik daar? Ik zie een stel fietsers die hun fietsen onderin de bus laden, en met tassen en al in de bus stappen. “Moet je dat nou eens zien,” zeg ik snerend tegen Fred. Dat is toch geen fietsen?” “Watjes” zegt Fred, daar komt niets van terecht”. Aan het ontbijt praten we erover, dat zouden wij toch nooit doen, met onze fietsen in de bus, we zijn gekomen om te fietsen, dan maar regen. De afgelopen dagen ging het ook goed. En zie, het wordt al een beetje droger lijkt, kom op, we stappen op, op pad naar Alta, het einddoel van vandaag.
Nog voor dat Fred kan zeggen: “Er komt zo wel een klimmetje” schiet het ineens steil omhoog. Op onze racefietsen was dat altijd het teken om er vol in te vliegen, maar dat gaat niet met deze fietsen en tassen. Traag omhoog. Hoe hoger we komen, hoe harder het gaat waaien, schuin op de kop. Met weer volop regen erbij, goeie genade, wat is dit koud. Zo koud dat je af en toe je gezicht moet afwenden, hand voor je gezicht. Mn keel voelt als een gloeiend blok ijs. De koude wind giert mn hijgende mond binnen waar het roodvlammend weefsel aanwakkert. Het leidt wat af van de pijn in mn gezicht. We proberen niet te vechten tegen de wind naar boven, dat houden we nooit vol. Nog 100 km te gaan. De regen wordt langzaam ijsregen en sneeuw. Sneeuw!! Horizontale sneeuw. Het uitzicht onder de wolk vlak boven ons is indrukwekkend, vermoed ik, als ik er naar zou kijken. Ik hou mn hoofd zo laag mogelijk om niet alle koude klets op mn gezicht te krijgen. We wisselen elkaar af op de kop. Klimmen is haast beter dan afdalen, dat is Arctic. We zijn nog ver boven de poolcirkel. We zwoegen en kleumen en worstelen en verbijten en vertwijfelen ons naar boven, naar voren, naar beneden. Nog 85 km. Ergens in het achterhoofd begint een drie-letterig woord zich neuraal te manifesteren. Het woord is al een aantal miliseconden, door verdoving door de kou misschien wel miliminuten in het brein aan het vuren voordat ik er erg in heb.. Bus? Nee, geen bus, dat kan niet, dat doen we niet. Nog vijf km en dan is er een tankstation, de enige plek op de hele route naar Alta waar we even naar binnen kunnen. Na 23 km in Skaidi, eindelijk mogen we naar binnen. Een stemmig Noors cafetaria, inrichting 1952. Een pleisterplaats blijkt. Er stoppen allerlei bussen, naar Hammersfest, naar Honningsvag. De bus naar Alta is al weg. En dan komt het bericht, we mogen niet verder. Wat?!?!

Communique Tourdirectie:
“Tot onze grote spijt moeten wij meedelen dat we vandaag twee renners uit de koers Nordkapp-Malta hebben moeten halen, tijdens de etappe Olderfjord – Alta. Na de constatering van onze commissarissen dat op de vlakte van Fruens Vilje, gelegen tussen Skaidi en Rafsbotn, niet te onderschatten barre, polaire toestanden heersten, moesten wij hiertoe besluiten. Door een lokale buschauffeur werd bevestigd dat behalve een temperatuur tegen het nulpunt aan, de combinatie van harde wind en sneeuw fietsen onverantwoord en zelfs levensgevaarlijk maakte. Na contact met het Noorse meteorologisch instituut YR bleek dat voor normaal verkeer een weerswaarschuwing was uitgegaan, code oranje met rode rand. De koersdirectie heeft met gebruik van onconventionele middelen beide renners moeten dwingen in ‘de bus’ plaats te nemen. Ondanks heftig inpraten op hen tijdens de daaropvolgende busrit, die het helse weer ook voor hen aanschouwelijk maakte, heeft de koersdirectie beide zeer gemotiveerde renners niet weten te overtuigen. Wij moesten constateren dat zij tijdens een sanitaire stop nog ruim voor Rafsbotn zich aan het zicht en de autoriteit van ons besluit hebben weten te onttrekken. Naar verluidt zijn zij in een razende afdaling via Rafsbotn naar Alta gereden. De koersdirectie beraadt zich op gepaste disciplinaire maatregelen en zal vanavond – na een dito disciplinerend gesprek – nadere mededelingen doen. Vooralsnog is uit de eerste analyses gebleken dat beide renners stimulerende noch anderszins onoirbare middelen tot zich heben genomen. Nogmaals, wij betreuren de gang van zaken en rekenen op een verder normaal koersverloop, onder normale meteorologische condities.”

Lang wachten op de volgende bus naar Alta. Eindelijk weg en oei, wat een poolweer. De chauffeur heeft af en toe moeite de bus recht op de weg te houden. Maar voorbij de hoogvlakte lijkt het rustiger. We overtuigen de hoofdschuddende chauffeur dat we er uit moeten, hier. We hebben het voor elkaar, toch nog een stukkie fietsen. De zon komt er zelfs door, al blijft het ijs en ijskoud. Wind schuin achter langs de baai. Wat een feest, 15 km door uitgestrekt Alta. Aan het begin van het echte dorp staat de apotheek. Mn keel heeft ook geluk,

Eten, goed eten
Nog maar nauwelijks bekomen van onze Hongaarse vissoep-ervaring had Noorwegen alweer een culinaire verrassing voor Jaap en mij in petto. Ergens in het buitengebied van Alta belanden we bij een complex waar tijdens de winter slede-avonturen op zoek naar Noorderlicht worden georganiseerd. De huskies zaten braaf in een ruime ‘kennel’. Daarnaast lag het restaurant, waar Johnny Trasti ons al opwacht. We vallen van de ene verbazing in de andere. Een prachtplek, fraai restaurant en een eerlijke, biologische keuken van een kookfanaat. Want zoveel is zeker. Dit is Johnny the selfcooker. In een magistrale opeenvolging serveert hij ons met een merkwaardige mengeling van fanatisme en lakoniekheid een fraai palet uit de lokale oerkeuken. Het rendier met gemarineerde bospaddestoel doet ons elkaar aankijken: ongeloof over de subtiliteit. Dan de beer. Niet in ons, maar op ons bord. Gedood in oktober ergens bij de grens met Rusland, nu als een mini-entrecote op ons bord, met een fraaie gelei van bosbessen en gefrituurde jonge koolscheuten. Je proeft de toendra, het bos, de slapende beer en zijn met bosfruit gevulde volle maag. En iets van hert. De heilbot met verse garnalen ligt dan al in de pan. Enfin, als dit een culinaire rubriek was, had ik nog even uitgepakt. Zoals over de ‘oer-aardappel’ die alleen hier groeit, nauwelijks water bevat, alleen…aardappel. Of de bosvruchtenpudding met warme chocolade overgoten. Onvoorstelbaar lekker eten op een totaal bizarre plek. Wow Johnny!

Labels:, ,