PAN ET CYCLISMUS (#Nordkapp-Malta)

PAN ET CYCLISMUS

Het is zaterdagochtend. In Italie breekt dan fietsgekte uit. Ook hier aan de Adriatische kust. Vanmorgen vertrokken wij uit Catollica – overslaan dat oord! – en werden er weldra in meegesleurd. Een waar wielergevecht brak zelfs uit. Maar daarover later meer.

Veteranen

Want eerst even een ode. Aan de veterane fietser. Er is geen ander land waar de veteranen zoveel kleur geven aan het wielrennen als in Italie. Letterlijk. De intens gebruinde 65-plussers kom je overal tegen op hun fraaie bici da corsa. Vaak in knotsgekke outfits, een enkele keer in iets stijlvols. Meestal is het oranje met paars en groene strepen, met 25 reclames tot in de bilnaad. Of geel met rood en blauwe letters, tot op het petje. Je kunt het zo gek niet verzinnen of het kleurenpalet rijdt rond, om seniore schouders. Vaak is de huid diepbruin, de houding wat stijfjes omhoog en de blik onverstoorbaar gericht op het asfalt. Een helm is voor hen geen verplicht attribuut. Reden ze vroeger ook niet mee. Ze racen dan ook niet, maar schrijden. Zijn kwetsbaar door hun leeftijd, het besef van verval en van de in 99,9999 % van de gevallen gemiste klasse en roem van de ware campionissimo. Een en al herkenbaarheid dus. De kracht en snelheid zijn er ook niet meer. Stijl en vertoon – Italiaanse ingrediënten – is waar ze op terugvallen. Dat doen ze met verve. Als oude veldheren rijden zij over de oude Romeinse wegen, waarover ooit hele cohorten veteranen trokken. Ze hebben sowieso iets onverstoorbaars, en vaak aandoenlijks in (pot)sierlijkheid. Maar ze fietsen nog! Dat verdient respect. Zoals op de ellenlange, rechte weg van Bologna via Faenza naar Rimini. Het is geweldig dat dit hier nog zo algemeen gebeurt. Ik word er ook blij van. Soms groet ik ze. Naïef. Zelden krijg ik een reactie, of het moet een blik van afkeuring zijn. Toegegeven: ik ben geen stilist, al lijk ik met enige fantasie op de tengere Coppi. Althans, dat denk ik. Dat denk je als je op leeftijd bent, zoals ik. Aspirant-veteraan.

Sportful

Maar nu terzake. Want bij het uitrijden van Catollica moest er even geklommen worden. Al voor de voet van het klimmetje zien we in de verte een klein cohort senioren, of aspirant senioren. En wij worden gepasseerd door een archetypische veteraan. Gesoigneerd, pico bello fietsje en dito outfit. Wij met onze steelrides en tassen zien er voor deze renner natuurlijk fuori categoria uit. Als de klim begint zet ik een beetje aan. Ik rij achter de ontsnapte aan. Verderop zie ik de nog twee renners. Redelijk op mijn gemak fiets ik naar zijn wiel. het is een ‘loper’, geen zware, maar wel een wat langere klim. De renner kijkt om. Zie ik ergernis? Op zijn rug zie staat verticaal ‘SPORTFUL’ geprint. Ik besluit opa Sportful zijn lolletje te gunnen en laat hem gaan. Boven gekomen sluit Jaap weer aan, die rustig naar boven pedaleerde. Maar boven gekomen zet hij het grote mes erop en trapt in zijn vertrouwde krachtige stijl alsnog naar Sportful. Die toont voor het eerst emotie. Ik zie een getaande huid verder plooien. Totaal perplex. Weer een veteraan een illusie armer. Hij duwt en trekt zijn trappers om mee te gaan. Jaap neemt snelheid terug. We komen nu bij de anderen. Daar zit een fraai type. De Stilist, in een donker, stijlvolle shirt. Tenger, gebogen over zijn stuur fietsend in een schitterende stijl. Bijna bewegingsloos. We passeren hem, maar hebben buiten de waard gerekend. Van achter ons vandaan demarreert De Stilist. In werkelijk superbe stijl. Eén probleem. Hij komt niet vooruit. Het is een vertraagde weergave van Tom Dumoulin. We rijden hem met kinderlijk gemak weer voorbij. Spijtig voor deze stilist zonder vaart. En Sportful ruikt zijn kans. Hij schiet weer voorbij, in een laatste poging zijn sportieve eer te redden. Hij slaagt. Jaap en ik kijken elkaar aan. Het is deze klasbak gegund.

Strava

Na de koffie-cola worden we al snel gepasseerd door een grote, gespierde renner. Zijn specialiteit is om achteraan mee te rijden. Een wieltjeszuiger. Op de achterkant van zijn broek staat levensgroot STRAVA, de app waarmee hardrijders hun statistieken uitwisselen. Enorm populair. Records breken enz. Onze Strava – beetje type Francesco Moser – doet dat nu door achter ons mee te fietsen. En wij rijden, windje schuin achter, een tempo dat niet onder de 30 km p/u gaat. Grote mes. Ineens is hij weg. Een tiental kilometers later is Francesco Strava weer terug. Wij hem voorbij. Hij kruipt weer comfortabel achter ons. Ik gebaar dat hij op kop mag. Hij komt naast ons rijden. “I needed water’ herhaalt hij wel drie keer, met zijn duim naar achter wijzend. Onbegrijpelijke mededeling. Kennelijk om te rechtvaardigen waarom hij achter was? En waratje, na mijn signaal gaat hij op kop. Dan komt de laatste senior langszij. Hij is klassiek. Op zijn rug staat Figi City en een soort Van der Valk toekan siert pontificaal zijn rug. Ook bij hem niet gespeelde afkeuring als hij ons monstert. Hij en Strava vinden elkaar. Zo ontstaat de slag op de brug. Strava en Figi City demareren en willen als eerste op de wel 25 meter hoge brug aankomen. Een prachtgevecht ontspint zich.

Theo

Wel Theo Koomen – de razende Tourreporter uit de jaren ’70 – kom er maar in!! “Dames en heren, Figi draait het grote mes, ongeloooooflijk in deze omstandigheden, het is dertig, veertig, vijfenveertig graden, onze motor plakt aan het asfalt, terwijl deze helden met hun laatste krachten om de bergprijs strijden – de brug is wel 40% steil, schat ik, en ongeveer 150, ja, HONDERDVIJFTIG! meter lang – en, wat zie ik? Ja ik zie het: Figi probeert Strava te lossen, maar Strava demareert nu over Figi City heen. Het is ongekend. Wat voor spektakel. Ik kijk naar geschiedenis! Word het Strava of Toch Figi? Nog 10 meter.  Nee, ja, nee, jaaaaa, het is Strava, jaaaajaaaaa! Wat een stunt. En als ik omkijk zie ik onze landgenoten, zwoegers, die als geslagenen het hoofd buigen. Weer geen prijs. Die tassen, he, ja die tassen. Toch wel een doorn in het oog van de ware wielerliefhebber. Terug naar de studio!!’

Giacomo

Enfin, zo hebben we een heerlijk ochtendje fietsen, met enige fantasie. ’s Middags wacht de echte beproeving. Van Ancona via de klim naar Camerano (tot 14%) en Castelfidardo (idem) naar mooi Recanati op ca 300 meter hoogte. Dan wordt het spel pas ‘oneindig’ lijden. Zoals de dichter Giacomo Leopardi – zoon van Recanati – dat in het beroemdste (?) Italiaanse gedicht ‘L’Infinito’ beschreef (zie wat Jaap hierover schreef). Maar ons lijden is anders.

Labels:,