Magliarossa

De magie van de Giro heeft ons te pakken. Wat wil je na de zegetocht van Tom Dumoulin? We zijn gisteren geland in Nice als gewone stervelingen en vandaag rijden we rond in roze shirts, op weg naar Imperia. De shirts zijn zó mooi dat we als vanzelf andere mensen zijn geworden. Niet per se beter, maar wel iets groter, sterker en beroemder. Fietsers in magliarossa. De magie en betovering van een truitje.
Als onze roze trein in de buurt van Ventimiglia voorbij dendert over het fraaie fietspad – een voormalig treintraject – staat een man met fiets langs de weg ons aan te staren. Hij vergeet zijn gezin en spreekt nauwelijks hoorbaar ‘magliarossa’ uit met de nadruk op rossa. Alsof hij de maagd Maria heeft zien verschijnen. Herkenning, herinnering, adoratie. Zijn hoofd draait mee met onze rijrichting en ik weet zeker dat er iets van weemoed in zijn blik schuilt. Vóórdat hij zich herpakt en zijn vrouw en twee kinderen weer vindt en aan de kant maant. Atenzione! Guarda!

Maar we zijn natuurlijk gewoon hetzelfde stel vijftigers dat er – al dan niet met midlife-crisis – ook dit jaar weer iets van probeert te maken met fietsen4fietsen. Dan helpt zo’n truitje, dat voelt als een tweede huid, fraai plooit, een heerlijk lichtroze kleur heeft en allerlei details, die de hand van een gedreven designer tonen. Tot aan de strafregels van Coppi toe, die op de mouwen staan geprint: ‘dovrei essere a scuola, non in sella alla mia bicicletta’ (ik moet naar school gaan en niet op mijn fiets rijden). De strafregels gelden niet voor ons, die het feestje van onze fietsvakantie vieren. Coppi had eens moeten weten.

Een truitje van een wedstrijd waarin Coppi in 1949 de kop opstak om het bewind van die andere Italiaanse held, Gino Bartali, over te nemen. We lezen dit jaar ook de klassieker uit de wielerliteratuur: De Ronde van Italië, van Dino Buzzati. Deze Italiaanse schrijver en journalist volgde de Giro van 1949 en schreef daar een soort magisch-realistisch verslag van. Met veel aandacht voor de achterkant van de koers.
U gaat daar komende week vast een en ander van lezen, van de titanestrijd tussen Bartali en Coppi. Maar vooralsnog met u het in dit stukje nog even met ons doen. Wij hijgen als postpaarden bij de eerste klim, hebben moeite om een gemiddelde van 35 km te rijden – in 1949 deed men al 40 km gemiddeld soms – en zijn ook verder verre van getalenteerd vergeleken met deze legendes. Nadat wij door een oude spoortunnel zoefden waar aan de bovenkant borden hingen ter herinnering aan allerlei fietshelden – Magni, Olmo en ook Coppi-Bartali, zíj wél – doemde San Remo op. In die contreien ligt de beroemde Poggio-klim, de finale van de legendarische voorjaarsklassieker Milaan – San Remo. Met eerbied en een beetje vrees begin ik aan de klim. Onze eigen Achilles ‘Onno’ schiet voorbij, Cornelis, Noud eveneens. Het tempo gaat, als vanzelf, omhoog. Ik haak aan. Versnel. Twijfel… en ga door. We rijden naar boven op de vaart van onze verbazing. Niks blokkeren of buiten adem! Gewoon doorkachelen met bijna 30 km in het uur. Hoe zei Kneteman dat ook alweer? Met twee vingers in de neus. Cornelis en ik zoefden als eersten naar boven. Sagan, Kwiatkowski of Cancellara in geen velden of wegen te vinden! Juichend fietsen we door de haarspelden. Is dit nou die gevreesde Poggio?
Het is duidelijk, de magie van de magliarossa werkt: we zijn weer helden. Voor een dag, een week. Net genoeg om weer te weten dat alles zal eindigen in ‘het niets van de gebeurtenissen’ zoals Buzzati schrijft. Want aan alles komt een eind en dan ‘beseft een mens hoe snel de tijd gaat en hoe kort het leven is’. Het wordt weer onze hoogste doel: genieten van het korte, maar goede leven, het goede fietsen. Hopelijk u ook, met ons. Andiamo via!

Labels:,