Een snelle blik op Barcelona
Was de afgelopen dagen weer eens in mijn geliefde Barcelona. De stad wentelde zich in het feest van Sant Joan, straalde (en stonk) als vanouds, bood tal van culinaire hoogtepunten en blijft een feest om te bezoeken. De ‘Stad der Wonderen’ van Eduardo Mendoza kan na de boost van 1992, de Olympische Spelen, wel nieuwe bloei gebruiken…
Terminal 1 van vliegveld van Barcelona is vernieuwd. Met een grote slinger word je slim langs de shops geleid. Wij willen echter zo snel mogelijk naar de stad, ons appartement in de oude Olympische Wijk. De wijk ligt ten noorden van die andere groeiring van de stad, het Parc de la Ciutadella, waar in 1888 de Wereldtentoonstelling werd gehouden. Nog steeds een prachtig park, met daarin de dierentuin en de hippe, inmiddels te populaire wijk El Born.
De Vila Olímpica del Poblenou, zoals het officieel heet, is eind jaren ’80/begin jaren ’90 gebouwd voor De Spelen. Bedoeld als huisvesting voor de sporters en daarna als nieuwe residentiële wijk voor de stad, kreeg het de aandacht van stedenbouwers en architecten als Oriol Bohigas – die ik eind jaren ’90 nog een handje mocht geven, tijdens een excursie met de Rijksbouwmeester – en David Mackay van het beroemde bureau MBM Arquitectes. In september 1992 aanschouwde ik de wijk, was verbaasd over – en gecharmeerd door – de grote gebaren in combinatie met de kleinschalige opzet, als van een dorp. Letterlijk. Barcelona zette toentertijd de internationaal standaard met dit soort grootse plannen, waarin aandacht voor de openbare ruimte bovenaan de lijst stond.
Nu zie je wat de tand des tijds met zo’n wijk doet. De rioollucht waart door de straten, de kunstwerken in de Avenida d’Icaria zijn sleets geworden en de huizen, tja, de huizen. Het ademt een sfeer van gewoonheid, matig onderhoud en vooral ziet er gedateerd uit. Niettemin, het is 25 jaar later nog steeds een moderne wijk. Waar naar verluidt de huizenprijzen inmiddels weer sky-high zijn.
En verder is het een stad die misschien geen wonderen, maar dan toch wel heerlijke verrassingen in zich bergt. In de krappe drie dagen die ik daar met het gezin was hebben we bijvoorbeeld weer fantastisch gegeten. De energie van restaurant El Bullí – met topkok Ferran Adrià van 2006 tot 2010 de wereldtop – heeft zich over de stad verspreid. Wij aten in Dos Pebrots en het al langer bestaande Suculent. Beide met koks uit de El Bullí-garde. Het was weer heerlijk, met maar enkele kritiekpuntjes (een wat melig toetje bijvoorbeeld). En niet duur.
De bouwkundige verrassing vwas de Massana-school in de wijk Raval, achter de Boquería. Een prachtig in de wijk ingepast ontwerp van Estudio Carme Pinós, ragfijne keramieke bekleding, met een fraaie werking van volumes. Enfin, het was nog niet helemaal klaar en ik heb binnen niets gezien, maar het belooft een fraaie aanvulling op het brede Barcelonese repertoire. En hopelijk staat het voor een nieuwe bloeiperiode. Barcelona is na 1992 wel wat weggezakt van ‘de lijstjes’. Maar is nooit uit mijn hart geweest. Kom op, Barcelona, toon je wonderen!
(p.s.: ik ben veel beter bekend met de ontwikkeling van Valencia, ‘het kleine Barcelona’, dat ik vanaf 1981 in zijn ontwikkeling volgde. Zie ook mijn artikel, getiteld ‘Ai España!’. dat ik in S&RO publiceerde).
Labels:Architectuur, Barcelona, Kunst, Reizen