Naar een Architectuur van Afval en Hergebruik
Wie kent niet het 20-ste eeuwse standaardwerk ‘Vers une architecture moderne’ van Le Corbusier? Met een overgang naar circulaire bouw en materialen ontstaat nu een soort ‘vers une architecture circulaire’. Nieuwe materialen, een nieuwe vormentaal, nieuwe kennis en vooral nieuwe grenzen. Niet zonder vragen en problemen dus, zoals mij bleek bij twee geruchtmakende paviljoens: Circl op de Amsterdamse Zuidas en The People’s Pavillon op de Dutch Design Week 2017 te Eindhoven. Blijde boodschappen voor een circulaire toekomst. Een korte impressie (foto: Ossip van Duivenbode)
‘Kijk’, zegt de trotse Petran van Heel van ABNAMRO, ‘hier zie je dat het niet klopt qua symmetrie. Maar dat heb je als je materiaal hergebruikt’. Hij leidt mij vol enthousiasme kort rond in het met ‘duurzame en circulaire principes’ gebouwde paviljoen – zeg maar gebouw – Circl, dat voor de oude entree van het ABN-AMRO hoofdkantoor is verrezen. Een gebouw, dat door omvang en nadrukkelijke horizontale belijning als een soort contrapunt op het Gustav Mahlerlaan is verrezen. Het hele ruimtelijke beleving is veranderd, intiemer geworden. Het massieve hoofdkantoor benader je nu via een fraaie, intieme binnentuin, die het contrast tussen wat ‘De Bank” was en wil zijn, alleen maar vergroot. De menselijke maat is terug bij een instituut dat zijn klant was verloren. En serieus op zoek lijkt naar nieuwe verbindingen met klant, bewoners, maatschappij en – nou vooruit – de aarde. Al blijft het natuurlijk ‘corporate’ architectuur.
Bumpy ride
Over Circl is al veel geschreven. En terecht. Het doelbewuste initiatief van enkele ‘believers’ bij de bank – zoals van Heel, maar vooral Hans de Jong e.a.. – is een voorbeeld bij uitstek van wat filosoof Peter Sloterdijk onze belangrijkste eigenschap noemt: oefenen. Het is het tamelijk openhartige relaas van een zoektocht naar een vorm, taal en materiaal, naar een eigentijds, vooruitstrevend verhaal. Een ontdekkingstocht; met een resultaat dat er mag wezen. De vastgoedmensen bij de bank, de architecten, vormgevers, de bouwer, het management, ze hebben een ‘bumpy ride’ gehad. En dat terwijl die bank feitelijk nog een ambtenarenburcht was, want in staatshanden na de crisis.
In het zeer leesbare verslag op https://circl.nl/themakingof/ staat het kantelmoment – zo heet dat tegenwoordig – centraal. Het besluit om het oorspronkelijke paviljoengedachte, ‘zakelijk, professioneel en strak’ los te laten en in te ruilen voor iets heel anders, met buzzwords als ‘duurzaam, flexibel, circulair en juist informeel’. Dat moment was ingrijpend voor alle betrokkenen. Een reuzenstap. Zelfs de architecten schrokken van de omslag. Het aanvankelijk op ABNAMRO geënte chique paviljoen dat, volgens architect Pi de Bruijn ‘een sluitstuk van de as van Berlage’ moest worden (zoals getekend in het Plan Zuid uit 1917, waarin feitelijk het station het sluitstuk was) wordt een hip circulair paviljoen. Van zakelijk gestuct wit, steen en marmer naar hout, hergebruikt materiaal en kleur. De opdrachtgever weet wat hij wil! Al is de middelpuntzoekende kracht van circulair en duurzaam soms net sterk genoeg voor de middelpuntvliedende krachten van pragmatisme, risicomanagement en ander vastgoedleed.
Atonaliteit
En daar zit hem de kneep. Bij de rondleiding zie je dat de ingenieursesthetiek van het modernisme – u kent het wel: de auto’s, stoomboten en andere machines van ‘Corbu’- zijn ingeruild voor de rafelranden van de circulaire bouw. Afval=bouwstof, en het adagium cradle2cradle is steeds minder een kreet (zie ook Stadsleven https://www.stadsleven.nu/2017/10/17/architectuur-van-afval/ ). De nieuwe oplossingen leveren duizenden details en dito verhalen op, juist door die rafels. Wanden van hergebruikte kozijnen scheiden de ruimtes af van de open foyer in de kelder. Er is wel maat en ritme, maar het ‘past’ niet overal. Als architectuur bevroren muziek is, dan zit er wat atonaliteit in. ‘Daar hebben architecten moeite mee’, zegt de rondleider. Maar met de Cie, Kraaijvanger en andere – ook jonge! – bureaus is dit de kiemcel van een nieuwe architectuur.
En zo kom ik meer details en verhalen tegen: deuren die niet perfect sluiten en – ook dat – materialen die er minder ‘gelikt’ uitzien. Het inmiddels bekende verhaal van het isolatiemateriaal, gemaakt van hergebruikte spijkerbroeken van medewerkers van de bank. En de eveneens door hergebruik gefabriceerde isolerende wandbekleding in een soort bruin, met felrode vlekjes: de sjaaltjes van de receptiedames. Afval is bouwstof, maar niet zoals veel modernisten het graag zien. Onaf, rafelig, een wat bleek kleurpalet. Een fraai detail vormt de keuze voor larikshout in plaats van het beoogde beton. Lariks vormt de dragende constructie, maar wel met een totaal ander effect dan beton. Er staat geen zakelijk paviljoen, maar een ruig houten gebouw. De architect stelde nog voor om dan maar de balken wit te verven “om het wat strakker te laten ogen’. Dat voorstel haalt het niet: geen vervuilende verf en juist maximaal herbruikbaar materiaal.
Drive
Van eenzelfde ruigheid, waaruit ook tijdelijkheid spreekt is het ‘geleende gebouw’ van SLA Architecten en Overtreders W op de Dutch Design Week. Een paviljoen – dit keer wel – van uitsluitend geleende en circulaire materialen. En allesbehalve corporate. Circulariteit to the max. Een schitterende knipoog met een serieuze boodschap. De constructie wordt geheel bij elkaar gehouden door spanbanden en een soort kabelbinders. Niks helderheid van constructie, maar wel super transparant – want zichtbaar – en (met een knipoog naar de oude architectuurhistoricus van het Modernisme Nikolaus Pevsner) ‘eerlijk’. Kortom, stoer, ruig en origineel, maar niet per se een esthetisch hoogstandje. De nieuwe drive bij architecten om via ontwerp bij te dragen aan oplossingen voor grote maatschappelijke problemen spat er vanaf. En ook dat het nog zoeken is naar een nieuwe taal.
En zo zie je in deze twee structuren in het klein wat een bredere circulaire beweging straks gaat opleveren. Meer ruwe bouw, aardser, minder ‘modernistisch’. Circulair dus, al moeten er nog grote stappen van recycling, hergebruik en reductie naar een gesloten cirkel worden gemaakt. Het is niettemin te verwachten dat nieuwe innovaties, ook op het gebied van materiaal en grondstof, een veel breder en ‘moderner’ repertoire doen ontstaan. Juist ook door de combinatie met nieuwe technologie. Dat is te hopen. Architectuur floreert bij diversiteit en innovatie. En het oog wil ook wat.
Labels:Architectuur, Circulair, Duurzaamheid, innovatie