Hamelen (Nordkapp-Malta)

Hamelen

We waren natuurlijk gewaarschuwd. Eerder zagen we Hamelen al aangekondigd en in Göttingen bleek ineens dat daar ooit de gebroeders Grimm doceerden. Toen ik gisteren net over de oude DDR-grens in Eisenach aankwam, dacht ik eerst aan Bach, Luther en andere, meer wereldse, zaken. Maar ook hier waren de Grimms. Die Grimm-connection kende ik niet.

Aardewerk

Nu ben ik serieus van aard. Die over-the-top educatieve flauwekul van oude sprookjes is not my cup of tea. Toch gebeurde er iets bij aankomst in hotel Eisenacher Hof. De receptioniste is verkleed! Aardig, behulpzaam, maar belachelijk verkleed. Ze draagt een soort Middeleeuwse klederdracht, ongetwijfeld iets lokaals, en spreekt een taal met een toon, die niet van deze wereld lijkt. De cola die ik bestel komt niet in een glas, of blikje, nee, in een aardewerken kannetje. Met dito beker in een houten houder! Dan zie ik ook de andere hoteldames. Zo mogeliljk nog verkleder. Ik zit in een toneelstuk. Denk ik.

Wartburg

Als ik de volgende ochtend het stadje in alle vroegte verlaat, zie ik een kat op zijn achterpoten staan. Is die nou gelaarsd? Ik wrijf mijn ogen uit, maar het beest is verdwenen. Al fietsend in de laatste bocht van Eisenach zie ik mijn echte ontbijt: een serieuze helling die een donker bos ingaat. Rechts boven me de beroemde Wartburg. Het is de burcht waar Wagners Tannhäuser zich afspeelt: van de kunstenaar die al zingend kiest voor het zinnelijke, niet voor het verstand. Zoiets. Heftig, dus. Maar ik zie, al zwoegend, in de verte toch een dame voor het raam in de Wartburg?. Zij zingt niet, lijkt eerder te roepen uit het goeddeels overwoekerde kasteel. Een gevangene? Lijkt waratje Doornroosje wel? Onzin! Ik fiets door. Een driehoekig bord met 10% in het midden, dàt is een alarmroep. Deze ontsnapping uit Eisenach is een aanslag op mijn benen. Boven gekomen komt er gelukkig weer snel energie. Ik wil van het Thuringer Woud genieten. Prachtig oud woud. Mysterieus. Maar mijn Garmin hapert. Langs de weg staan een jongen en meisje. Ze komen uit het woud. Zien er al even absurd uit, als die meiden uit het hotel. Hij wil wat vragen. ‘Können Sie vielleicht ..”, maar de vraag verwaait in de vaart van mijn ontsnapping. Had ik die twee al niet eens eerder gezien? Dat grietje kwam me bekend voor. Vluchtelingen?

Walldorf (not the salad)

Nog nauwelijks bekomen van de schrik schiet er vlakbij Bad Liebenstein een meisje over de weg. Het prachtige woud wordt overstraald door deze schoonheid, die haar baljurk (?) met één hand ophoudt. In de andere hand één schoen. Waar haast die zich blootsvoets naartoe, door dit donkere bos? Een kilometer later is de afdaling voorbij, net als dit stuk donker woud. Mijn Garmin werkt weer. Gelukkig, anders verdwaal ik. Hij leidt me over de vlakte, langs het ene na het andere popperige dorpje met vakwerkhuizen en zoete kleuren. In dit dal tussen Walsungen, Wallbach en Walldorf  stroomt de Werra in zijn groene pracht als een heuse wonderbeek. Juist bij het binnenrijden van Walldorf denk ik aan Basil Fawlty die in Fawlty Towers desgevraagd  ‘We are out of Walldorfs” antwoordt als hij geen idee heeft wat de gasten vragen. Ik lach. Good old Basil. Hij heeft geen idee van de salade. Hier ook geen salade van de Astor familie, die echt uit Walldorf stamt, maar wèl …een pretpark: het Sandstein- und Märchenhohle. Als ik voorbij rij zie ik niemand. Ik hoor slechts het vrolijk – ongetwijfeld Duitse – wijsje; ‘Niemand weis, niemand weiss, wie ik heiss’.

13 Procent

Als ik in het Grimmeltal niet ver van Grimmelshausen de weg vol broodkruimels zie is voor mij de maat vol. Ik volg niet een partijtje broodkruimels, maar neem de kortere route via Obenberg. Een fatale fout. Obenberg ligt Oben. Heel erg Oben. Een helling. Ik moet afzien als, als …een beer. Mijn mooie Ortlieb-tassen wegen als lood aan mijn fiets, trekken me naar beneden. Op mijn Garmin staat vrolijk 10,3 % stijging. Hij verspringt. Het wordt 12,2 en zelfs 13,0. Dertien procent, op een stalen fiets met vier tassen! Het uiterste van mijn klimcapaciteiten wordt gevraagd. Honderden meters lang. Een soort Keutenberg. Als ik bijna boven ben zie ik een jongeman met een fluit (!) langs de weg. Hij kijkt me meewarig aan. Ik rijd 5 km p/u. Zweet, Hijgen. Ik. Ga. Kapot. Hij wil iets vragen. “Kunt u mij  …”. Nog voor hij ‘Hamelen’ noemt, stop ik, stap af, gooi mijn fiets op de grond en been – au! – op hem af. Als een heuse Basil Fawlty geef ik hem een ferme schop onder zijn kont (al heet hij geen Manuel). ‘Sodemieter op, met je sprookjes!!!” Straks komt je ook nog met de zeven geitjes en een wolf aanhuppelen!!” Hij: ‘ik wou alleen maar vragen:  ‘kunt u dit echt?’ En dan is hij weg. Als bij toverslag. Ik schakel en ben boven. Er staat één boom op deze godvergeten pukkel. Adem. Landschap. Stilte. Ik stop even voorbij de top: fotootje. En kan gaan afdalen.

Via Dingsleven ga ik in volle vaart door naar Bad Rodach. Het hotel daar is gewoon gevestigd in een oude molen. Niks bijzonders. Na 101 km en bijna 1000 hoogtemeters ben ik ook wel klaar met sprookjes. Net als u. Enfin. Je moet toch wàt verzinnen onderweg? In je eentje.

Labels:, ,